02 maart 2009

Howling Bells - Radio Wars

Het uit Australië afkomstige Howling Bells maakte zo’n drie jaar geleden flink wat indruk met haar titelloze debuut. Een plaat waarop de band rond zangeres Juanita Stein op fraaie wijze teruggreep op muziek van bands als Slowdive, Mazzy Star, My Bloody Valentine en zeker ook The Velvet Underground. Een eersteklas groeiplaat met zwoele songs vol duistere krachten en melancholie die vooral putte uit de archieven van de slowcore, de shoegaze en de dreampop, maar ook uitstapjes richting andere genres (waaronder een vleugje country en psychedelica) niet schuwde. Op opvolger Radio Wars klinkt Howling Bells wat lichtvoetiger dan op haar debuut. De sinistere ondertoon is grotendeels verdwenen uit de muziek van de band en de songs op deze plaat schurken wat nadrukkelijker tegen de radiovriendelijke popsong aan. Howling Bells schuift daarom wat op in de richting van bands als Throwing Muses en Belly (de hang naar het verleden is gebleven), al zijn ook invloeden van Mazzy Star en The Velvet Underground gelukkig nog altijd duidelijk hoorbaar. Radio Wars viel me in eerste instantie eerlijk gezegd wat tegen. Waar het debuut van de band direct bij eerste beluistering een bedwelmende en verslavende uitwerking op me had, ging het merendeel van de songs op Radio Wars in eerste instantie compleet langs me heen. Natuurlijk klonk het door de zwoele vocalen van Juanita Stein nog altijd erg lekker, maar het bijzondere leek er van af. Na een aantal draaibeurten begon Radio Wars echter te groeien en inmiddels ben ik volledig overtuigd van de kwaliteit van deze plaat. De songs van de band liggen op deze nieuwe plaat weliswaar makkelijker in het gehoor, maar zitten nog altijd knap in elkaar. Ook in muzikaal (de fraaie instrumentatie) en productioneel (de invloeden van Phil Spector) opzicht valt er op Radio Wars veel te genieten. Uiteindelijk heeft Radio Wars nog maar een klein zetje nodig om het predikaat “krent uit de pop” te verdienen en dit zetje geeft Juanita Stein met haar verleidelijke zang. Al met al dus toch een waardig opvolger van het drie jaar geleden zo bewierookte debuut. Erwin Zijleman