07 augustus 2009

Ryan Bingham & The Dead Horses - Roadhouse Sun

De Texaanse singer-songwriter Ryan Bingham debuteerde twee jaar geleden op het Lost Highway label met het fraaie Mescalito. Een plaat die gezien de naam en het label direct de vergelijking opriep met die van naam- en labelgenoot Ryan Adams. Het was een vergelijking die niet lang stand hield, want de muziek van Ryan Bingham bleek een stuk traditioneler dan die van Ryan Adams. Ryan Bingham is de dertig nog niet gepasseerd, maar klinkt ook op zijn tweede plaat weer als een oude rot die het klappen van de zweep kent. Zijn muziek lijkt vooral beïnvloedt door de muziek die grootheden als Willie Nelson, Bruce Springsteen en vooral Bob Dylan (naar wie hij letterlijk verwijst in Dylan's Hard Rain) ooit maakten. Muziek die niet de behoefte heeft om te vernieuwen, maar liever teert op de rijke historie van de Amerikaanse rootsmuziek, waarbij de jaren 60 en 70 centraal staan. Vergeleken met Mescalito is opvolger Roadhouse Sun een stuk rauwer en steviger. Ryan Bingham en zijn uitstekende band The Dead Horses vermengen de invloeden uit de country, blues en folk dit keer wat vaker met invloeden uit de uit dezelfde periode stammende rockmuziek; iets waar de wederom prima productie van Black Crowes gitarist Marc Ford uitstekend op aansluit. Ryan Bingham’s stem klinkt op zijn tweede plaat nog wat rauwer en doorleefder dan op zijn debuut, hetgeen zeker bijdraagt aan het effect dat zijn muziek sorteert. Muziek die een ieder die op zoek is naar vernieuwing in het Americana genre niet zal kunnen bekoren, maar voor iedereen die niet vies is van degelijk klinkende rootsmuziek met oog voor traditie waarin de spierballen zonder schaamte getoond mogen worden, heeft Roadhouse Sun absoluut veel te bieden. Of, zoals Entertainment Weekly het onlangs fraai wist te verwoorden: “Ryan Bingham isn't an innovator, he's a reanimator, and on Roadhouse Sun the 28-year-old breathes new life into alt-country clichés through the power of his weathered croon and his stiff-jangle arrangements”. Erwin Zijleman