30 september 2013

Sommerhus - Sommerhus

Zoek op het Internet naar "sommerhus" en je komt honderden Deense vakantiehuizen tegen. Het zijn niet direct de vakantiehuizen waar ik een warm gevoel van krijg, maar dat is een kwestie van smaak. Het warme gevoel krijg ik wel van het debuut van het vanuit Rotterdam opererende duo Sommerhus. Ook dat is een kwestie van smaak, want waar ik niet gecharmeerd ben van de wat cleane en saaie Deense vakantiehuizen, zal niet iedere muziekliefhebber vallen voor de sobere en sfeervolle muziek van zangeres/gitariste Vera Jessen Juhrend en zanger/contrabassist Peter Jessen. De muziek van Sommerhus sleept zich langzaam voort en heeft in veel gevallen genoeg aan gitaar, contrabas en vocalen. De contrabas speelt hierbij een dubbelrol en klinkt zowel als bas als strijkinstrument, wat de muziek van Sommerhus een bijzonder en eigen geluid geeft. Vera Jessen Juhrend en Peter Jessen houden niet van opsmuk en maken muziek die is teruggebracht tot de essentie. Bij beluistering van het titelloze debuut van Sommerhus moest ik met enige regelmaat denken aan het debuut van het ook uit Nederland afkomstige Nancy Brick; een debuut dat ik uiteindelijk schaarde onder de mooiste platen uit 2012. En terecht. Net als Nancy Brick is Sommerhus niet bang voor stilte en gebruikt het deze stilte om haar muziek te voorzien van dynamiek en spanning. Sommerhus maakt muziek die anders klinkt dan de meeste andere muziek van het moment, maar dat betekent niet dat de muziek van het duo ontoegankelijk is. In de meeste gevallen is de muziek van Sommerhus zelfs behoorlijk conventioneel en maakt het duo popliedjes die je na één keer horen dierbaar zijn. Vanaf de fraaie instrumentale opener Denmark (het vaderland van Peter Jessen) ben je bij de les en vervolgens wordt het debuut van Sommerhus alleen maar mooier en indrukwekkender. De muziek van Sommerhus is gerelateerd aan chamber pop, bevat invloeden uit de klassieke muziek, maar gaat uiteindelijk vooral terug naar de singer-songwriter muziek die aan het begin van de jaren 70 rond Los Angeles werd gemaakt. De instrumentatie is keer op keer prachtig, maar de stemmen van Peter Jessen en vooral Vera Jessen Juhrend zijn nog veel mooier. Warm, stemmig, emotievol en steeds in perfecte harmonie met de ingetogen klanken op de plaat. Net als Nancy Brick vorig jaar heeft het Nederlandse Sommerhus een hele bijzondere plaat gemaakt. Het is een plaat die uiteindelijk niet veel jaarlijstjes zal halen, maar ook deze is jaarlijstjeswaardig en maakt bij mij een goede kans, al is het maar omdat het maken van muziek zonder opsmuk zo makkelijk lijkt, maar uiteindelijk verdomd moeilijk is. Een Deens vakantiehuis zal ik niet snel boeken, maar het debuut van Sommerhus heb ik voor de hele herfst en winter gereserveerd, met een optie op meer. Veel meer. Erwin Zijleman

Het debuut van Sommerhus ligt nog niet in de winkel, maar de mooi verpakte cd kan voor een prikkie worden besteld op de website van de band: http://www.sommerhus.nl/music.html

29 september 2013

Agnes Obel - Aventine

Bijna drie jaar geleden verscheen Philharmonics, het debuut van de op dat moment nog volslagen onbekende Deense muzikante Agnes Obel. Philharmonics zou snel uitgroeien tot één van de grote verrassingen van 2010 en was voor menig muziekliefhebber de soundtrack van een natte herfst en koude winter (dat de recensie van de plaat nog steeds in de top 10 aller tijden van deze BLOG staat zegt ook wel wat). Door het succes van Philharmonics heeft de tweede plaat van Agnes Obel betrekkelijk lang op zich laten wachten, maar eindelijk wordt het lange wachten beloond. In de geschiedenis van de popmuziek hebben al heel veel muzikanten zich na een verrassend succesvol debuut verslikt in de lastige tweede plaat. Een deel doet dit door dit debuut fantasieloos te kopiëren, een ander deel door juist krampachtig op zoek te gaan naar een nieuw of ander geluid. Agnes Obel behoort zeker niet tot de laatste categorie, want Aventine ligt in het verlengde van Philharmonics. Dat betekent dat we ook dit keer worden getrakteerd op prachtige, stemmige, vaak wat klassiek aandoende popliedjes waarin de piano en strijkers (cello en viool) domineren en worden gecombineerd met de prachtige vocalen van Agnes Obel. Ook Aventine is een typische herfstplaat met klanken die bijna schreeuwen om kou, regen en natuurlijk een haardvuur. Aventine slaat misschien niet direct nieuwe wegen in, maar het is zeker geen plaat die fantasieloos voortborduurt op het debuut van drie jaar geleden. Vergeleken met Philharmonics is Aventine nog net wat intenser, donkerder en gevarieerder en persoonlijk vind ik ook de songs en de vocalen op de nieuwe plaat net wat beter dan op het al zo goede debuut. Waar de strijkers op Philharmonics nog vooral tweede viool speelden, komen ze op Aventine wat meer aan de oppervlakte, wat de plaat wat meer spanning en dynamiek geeft. Spanning en dynamiek die zelfs overeind blijven in de instrumentale tracks op de plaat. Met name de cellopartijen op de plaat zijn prachtig en voorzien het wederom prachtige pianospel en de betoverende zang van Agnes Obel van nog meer kleur en diepte. Aventine is uiteindelijk het warme bad waar ik op gehoopt had, maar het is ook een beeldende plaat die net wat andere beelden op het netvlies tovert dan Philharmonics drie jaar geleden deed en alle geheimen maar mondjesmaat prijs geeft. Een deel van de critici zal het waarschijnlijk een zwaktebod vinden dat Agnes Obel na Philharmonics geen wezenlijk andere plaat heeft gemaakt, maar na herhaalde beluistering zie ik geen enkele reden tot klagen. Agnes Obel heeft met Aventine een plaat gemaakt die doet verlangen naar de donkere seizoenen. Dat de eerste nachtvorst zich juist in het weekend na de release van Aventine aandient kan dan ook geen toeval zijn. Snel wat hout in die haard en genieten maar. Van het vuur, maar vooral van Aventine van Agnes Obel. Erwin Zijleman



28 september 2013

Dayna Kurtz - Secret Canon, Vol. 2

De Amerikaanse singer-songwriter Dayna Kurtz maakte ruim 11 jaar geleden een onuitwisbare indruk met het prachtige Postcards From Downtown, waarop ze zich nadrukkelijk manifesteerde als songwriter. Dat deed ze ook op de twee platen die volgden (met Another Black Feather uit 2006 als voorlopig hoogtepunt), maar sindsdien vertolkt Dayna Kurtz voor een belangrijk deel songs van anderen. Dat doet ze ook weer op Secret Canon, Vol. 2, het vervolg op het vorig jaar verschenen eerste deel in deze serie. Ik vind het aan de ene kant jammer dat Dayna Kurtz nauwelijks meer vertrouwt op haar eigen songwriting skills, maar aan de andere kant is er geen reden tot klagen als het resultaat zo mooi is als op American Standard (2010), Secret Canon, Vol. 1 (2012) en nu weer op Secret Canon, Vol. 2. Net als op het eerste deel van Secret Canon vertolkt Dayna Kurtz op haar nieuwe plaat weer broeierige nachtclub muziek met vooral invloeden uit de blues, jazz en soul. Vaak gaat het om behoorlijk obscure parels uit een heel ver verleden, maar ook dit keer schreef Dayna Kurtz zelf een aantal songs die hier naadloos op aansluiten. In de meeste tracks pakt de Amerikaanse flink uit met blazers, maar Secret Canon, Vol. 2 bevat ook een aantal ingetogen ballads waarin de imposante stem van Dayna Kurtz slechts gezelschap krijgt van een piano; voor mij de hoogtepunten op de plaat. Het lijkt makkelijk om te vertrouwen op songs van anderen, maar Dayna Kurtz maakt het zichzelf zeker niet makkelijk op Secret Canon, Vol. 2. Op haar nieuwe plaat kiest Dayna Kurtz voor songs die alleen overeind blijven wanneer ze met een enorme dosis passie, emotie en doorleving worden gezongen en dat is precies wat Dayna Kurtz doet. De instrumentatie op de plaat is mooi en warmbloedig, maar het zijn de vocalen van Dayna Kurtz die je bij de strot grijpen. Zeker wanneer de blazers op de voorgrond mogen treden laat Dayna Kurtz horen dat ze een geweldige soulzangeres is, maar ook voor tranentrekkende blues of speelse jazz ben je op Secret Canon, Vol. 2 helemaal aan het juiste adres. Ook bij beluistering van het tweede deel Secret Canon waan je je weer in een wat groezelige en duistere nachtclub in een plaats waarin de tijd heeft stil gestaan. Wanneer de band begint te spelen weet je dat het goed komt, maar als de zangeres begint te zingen weet je dat het een onvergetelijke avond of nacht gaat worden. Natuurlijk hoop ik dat Dayna Kurtz voor haar volgende plaat zelf weer wat intensiever aan de slag gaat met een pen en een notitieblokje, maar aan de andere kant weet ik ook dat ze nog heel veel delen Secret Canon af kan leveren zonder ook maar een moment te vervelen. Kortom, zo lang Dayna Kurtz blijft zingen is het altijd goed. Heel goed zelfs. Erwin Zijleman



27 september 2013

Jo Harman - Dirt On My Tongue

De Britse zangeres Jo Harman is de afgelopen weken nogal eens vergeleken met Eva Cassidy. Dat is een vergelijking die nieuwsgierig maakt, want de unieke plek die de veel te jong overleden Amerikaanse zangeres inmiddels al weer 17 jaar geleden achter liet, bleef tot dusver helaas leeg. Na beluistering van Harman’s debuut Dirt On My Tongue kan ik concluderen dat de stem van Jo Harman inderdaad wel iets heeft van die van Eva Cassidy, maar ik hoor eerlijk gezegd meer verschillen dan overeenkomsten tussen de twee zangeressen. De belangrijkste overeenkomst tussen Eva Cassidy en Jo Harman is dat beiden beschikken over een stem die dwars door de ziel snijdt. Openingstrack I Shall Not Be Moved was nog geen minuut bezig of ik had al kippenvel en dat kippenvel is bij beluistering van Dirt On My Tongue niet meer verdwenen en keert weer net zo hard terug bij iedere volgende luisterbeurt. Vergeleken met Eva Cassidy beschikt Jo Harman over een rauwere en soulvollere strot die ook uitstekend tot zijn recht komt in songs met invloeden uit de soul, blues, gospel en rock; genres waarin Eva Cassidy maar zelden opereerde, maar die worden omarmd door Jo Harman. De naam Eva Cassidy is inmiddels vaak gevallen, maar laten we het hebben over Jo Harman. De trouwe concertbezoeker heeft haar vast al wel eens al support act gezien, maar bij het grote publiek is Jo Harman tot dusver onbekend gebleven. Dat gaat nu heel snel veranderen. In haar vaderland is Jo Harman inmiddels uitgeroepen tot één van de grote talenten van 2013 en Nederland kan alleen maar volgen. Dirt On My Tongue is vooral in vocaal opzicht een bijzonder indrukwekkende plaat, maar de bijzonder imponerende zang van Jo Harman ontleent minstens een deel van haar kracht aan de fraaie instrumentatie op de plaat, de knappe productie van de plaat en de hoge kwaliteit van de songs. Dirt On My Tongue is voorzien van een sfeervolle, warme en stemmige instrumentatie en productie. Ondanks bijvoorbeeld het prima gitaarwerk treden de instrumentatie en de productie nooit lang op de voorgrond, maar leggen ze wel het tapijt neer waarop de stem van Jo Harman zich kan neer vlijen en kan groeien. Wanneer we nog even blijven vergelijken heeft de muziek van Jo Harman ook wel iets van die van Joss Stone (de soul), Dana Fuchs (de blues) en Beth Hart (de rauwheid en directheid); zangeressen die Jo Harman allemaal naar de kroon steekt. Er zijn de afgelopen jaren wel meer jonge blanke zangeressen opgedoken met een pikzwarte en opvallend doorleefde stem, maar er zijn er niet veel die direct zoveel indruk wisten te maken als Jo Harman en al zeker niet met een knappe serie eigen songs. Prima debuut derhalve van een zangeres die alleen maar heel groot kan gaan worden. Erwin Zijleman



26 september 2013

Erica Buettner - True Love And Water

Erica Buettner stond jaren geleden op een Filles Fragiles verzamelaar; een fraai Nederlands initiatief dat de krenten uit de Franse zuchtmeisjes pop pikte. Ik ging er daarom van uit dat Erica Buettner een Frans paspoort zou hebben, maar het blijkt een Amerikaanse die al jaren vanuit het Portugese Lissabon opereert, na eerst een aantal jaren in Parijs te hebben gewoond. Haar debuut True Love And Water verscheen twee jaar geleden op een Frans label en is sindsdien enkele malen in de herkansing gegaan. Deze maand probeert het label het nog eens en gelijk hebben ze. True Love And Water is immers een prachtige plaat, die met name bij liefhebbers van sobere maar mooi verzorgde folksongs hoge ogen moet gaan gooien. Ik heb de afgelopen maand nogal wat platen beluisterd die flink tegen de haren in strijken en hierdoor flink wat energie vragen, maar True Love And Water van Erica Buettner is zo’n plaat die onmiddellijk energie geeft. Erica Buettner bereikt dit met relatief eenvoudige maar beproefde middelen. True Love And Water bevat vooral ingetogen folksongs. De instrumentatie is eenvoudig maar smaakvol. Akoestische gitaar en banjo leggen een solide basis, waarna strijkers en hier en daar wat elektronica zorgen voor de verdere inkleuring, Die inkleuring wordt verder vervolmaakt met de prachtige stem van Erica Buettner. Door de engelachtige en bij vlagen fluisterzachte zang is het niet zo gek dat Buettner een paar jaar geleden aan de bak leek te kunnen als Frans zuchtmeisje, maar als folkie doet ze het nog een stuk beter. True Love And Water bevat tien songs en ze zijn alle tien even mooi. Met name door het gebruik van de banjo doet de muziek van Erica Buettner op het eerste gehoor wat traditioneel aan, maar True Love And Water is uiteindelijk toch redelijk ver verwijderd van de meer traditionele platen in het genre. Erica Buettner heeft veel aandacht besteed aan de instrumentatie op haar debuut en schrijft songs die lekker in het gehoor liggen maar toch vol verrassende wendingen zitten. Haar bijzonder mooie stem tilt de plaat naar een hoger plan. True Love And Water heeft inmiddels een aantal malen aan de deuren van de liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters gerammeld, maar tot dusver blijven de deuren gesloten. Dat moet bij deze herkansing eens anders zijn, want een puur en oorspronkelijk talent als Erica Buettner mogen we niet in de kou laten staan. Een prachtplaat als True Love And Water al helemaal niet. Erwin Zijleman



25 september 2013

Birdy - Fire Within

Birdy kijkt je vanaf de cover van haar tweede plaat indringend aan. Het wat schuchtere meisje van 15 dat twee jaar geleden zo opvallend debuteerde heeft plaats gemaakt voor een zelfverzekerd meisje van 17 dat haar leeftijd een aantal jaren vooruit is. Dat was Birdy in muzikaal opzicht twee jaar geleden ook al. Het titelloze debuut van Jasmine van den Bogaerde was een fascinerende plaat met bijzondere en vaak wat onderkoelde vertolkingen van songs van anderen. Birdy’s vertolkingen van Bon Iver’s Skinny Love en People Help The People van Cherry Ghost werden terecht wereldhits, maar het debuut van Birdy was ondanks haar leeftijd ook interessant voor de echte muziekliefhebber, mede door de opvallende (over het algemeen alternatieve) repertoirekeuze en de uiterst sobere arrangementen. Op haar tweede plaat, Fire Within, vertolkt Birdy haar eigen songs. Bij het opnemen van deze songs kon ze, vanwege het commerciële succes van het debuut, beschikken over een fors budget en de hulp van flink wat grote namen. Op Fire Within doet Birdy het niet in haar uppie, maar wordt ze bijgestaan door onder andere de mensen rond Beyoncé, Leona Lewis, Adele en Taylor Swift) en Mumford & Sons pianist Ben Lovett. Dat belooft eerlijk gezegd niet veel goeds. De eerste tracks op de plaat knallen uit de speakers en sluiten naadloos aan bij de songs van de hierboven genoemde wereldsterren, tegen wie Birdy het in dit genre in vocaal opzicht moet afleggen. Vooral in de meer ingetogen passsages hoor je dat de stem van Birdy aan kracht en emotie heeft gewonnen, maar deze ingetogen passages lijken in eerste instantie helaas schaars. Wanneer je even voorbij de groots klinkende songs luistert, valt er op Fire Within echter genoeg te genieten. De door piano gedragen ballads op de plaat (en dat zijn er nog aardig wat) zijn mooi en laten een zangeres horen die nog altijd piepjong is maar op één of andere manier gelouterd klinkt. Alles bij elkaar genomen vind ik Fire Within een wat tegenvallende plaat, maar dat stond al vast op het moment dat Birdy koos voor de verkeerde producers. Uitgaande van deze keuze brengt Birdy het er niet eens slecht van af. Fire Within bevat een aantal tracks die ik in het vervolg zal overslaan, maar de plaat bevat ook een respectabel aantal songs die ik nog veel vaker wil horen en die ook nog eens blijken te groeien. De platenmaatschappij heeft een poging gedaan om Birdy in een keurslijf te dwingen dat commercieel succes garandeert, maar desondanks blijft de 17-jarige singer-songwriter in veel songs zichzelf. Dat dwingt respect af. Veel respect. Ik ben er van overtuigd dat Birdy met de juiste producer een plaat kan maken die zal worden gekoesterd door liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters. Fire Within is dat nog niet, maar ach, het kind is pas 17 en laat uit haar grote teen nu al meer muzikaliteit horen dan al haar leeftijdgenoten bij elkaar. En Fire Within? Geniet waar het kan, maar het zal met mate zijn, tenzij je de plaat, net als ik, omarmt als guilty pleasure. Erwin Zijleman



24 september 2013

Mazzy Star - Seasons Of Your Day

Ik weet nog heel goed dat ik het debuut van Mazzy Star in de cd speler stopte, inmiddels al weer 23 jaar geleden. Een prachtig gitaarloopje en dan die stem. De verleiding door zangeres Hope Sandoval was intens, doeltreffend en genadeloos. Ondanks het feit dat She Hangs Brightly alles bij elkaar genomen niet eens zo’n hele sterke plaat was, was de eerste indruk van Mazzy Star een onuitwisbare. Op de twee platen die volgden, So Tonight That I Might See uit 1993 en Among My Swan uit 1996, kwam Mazzy Star volledig tot bloei en werd het een van mijn favoriete bands. Among My Swan leek lange tijd ook de zwanenzang van Mazzy Star, maar na twee maar ten dele geslaagde soloplaten van Hope Sandoval en 17 hele lange jaren wachten, is het onwaarschijnlijke dan toch gebeurd. Hope Sandoval en gitarist David Roback pakken de draad op Seasons Of Your Day weer op en doen alsof de tijd heeft stil gestaan. Seasons Of Your Day opent met een orgeltje, maar hierna zijn ze er weer: het geweldige gitaarwerk van David Roback en de zwoele en dromerige stem van Hope Sandoval. Er is dan nog geen minuut verstreken, maar ik wist direct genoeg. De magie tussen Roback en Sandoval is terug. En hoe. Seasons Of Your Day ligt in het verlengde van So Tonight That I Might See en Among My Swan, maar is zo mogelijk nog lomer, dromeriger en psychedelischer. Het klinkt nog net zo onweerstaanbaar als 17 jaar geleden, maar Seasons Of Your Day dwingt ook tot luisteren. Wanneer je dit doet hoor je dat de band dit keer ook country en blues invloeden heeft verstopt (inclusief flink wat bijdragen van de mondharmonica) onder de dikke psychedelische deken en dat zowel het (akoestische en elektrische) gitaarspel van David Roback als de stem van Hope Sandoval in al die jaren alleen maar mooier en veelkleuriger zijn geworden. Seasons Of Your Day is een plaat om heerlijk bij weg te dromen, maar het is ook een plaat die steeds weer nieuwe dingen laat horen en vooralsnog alleen maar groeit in kracht en diepte. Nu ben ik natuurlijk niet helemaal objectief. Mazzy Star was een van mijn favoriete bands, is een van mijn favoriete bands en zal altijd een van mijn favoriete bands blijven. Toch had ook ik geen torenhoge verwachtingen van Seasons Of Your Day, want hoe vaak slaagt een reünie na ruim anderhalf decennium? Met Seasons Of Your Day overtreft Mazzy Star de verwachtingen echter ruimschoots en maakt het haar beste plaat tot dusver. Het is een plaat die weliswaar voortborduurt op het vroegere werk van de band, maar Seasons Of Your Day kiest zeker niet voor de makkelijkste weg met een aantal bijna verstilde songs. Hiertegenover staan een aantal songs met de grandeur die we van de band kennen. Grandeur die na al die jaren nog niets, maar dan ook helemaal niets van zijn glans heeft verloren. Comeback van het jaar? Ja. Plaat van het jaar? Zou zomaar kunnen. Erwin Zijleman



23 september 2013

Nirvana - In Utero, Deluxe Edition

Toen In Utero in september 1993 verscheen was Nirvana op sterven na dood. De tour die volgde op de release van plaat werd geteisterd door incidenten, die vaak op het conto van Kurt Cobain konden worden geschreven. Een half jaar na de release van de plaat maakte Cobain een eind aan zijn leven en was het definitief gedaan met één van de beste en meest invloedrijke rockbands van de laatste decennia. In Utero was uiteindelijk een stuk minder succesvol dan voorganger Nevermind en ontbreekt. toch wel tot mijn verbazing, in menig goed gevulde platenkast (waarin de Unplugged plaat die een jaar na In Utero verscheen vaak weer wel is te vinden). Dat is zonde, want In Utero is een geweldige plaat, die wat mij betreft niet onder doet voor Nevermind.  Voor iedereen die hem niet in huis heeft is er echter goed nieuws, want precies 20 jaar na de release verschijnt de plaat in een luxe editie. Hoe luxe je het wil maken kun je zelf bepalen, want er zijn versies voor iedere beurs, variërend van de geremasterde versie van de plaat, tot een 2-cd (of 3 LP)  versie met bonustracks of zelfs een 3-cd+DVD versie met ook nog eens flink wat interessant live-materiaal. Welke versie je ook kiest, het is eigenlijk altijd goed, al draait het natuurlijk allemaal om de hoofdmoot: In Utero. Ondanks het feit dat het opnameproces uiterst moeizaam verliep (dat de productie van Steve Albini op het laatste moment voor een deel werd vervangen door een wat dynamischere mix van Scott Litt was nog het kleinste probleem) laat In Utero een band in een grootse vorm horen. Iedereen die dacht dat Nirvana na het commerciële succes van Nevermind flink wat concessies zou doen komt bedrogen uit. In Utero is een rauwe plaat met een flink aantal geweldige songs. Het is ook een aardedonkere plaat; hier en daar zelfs zo donker  dat de plaat is te beluisteren als de “suicide note” van Kurt Cobain. De songs op de plaat zijn niet alleen donker, maar ook zeer indringend en soms zelfs beklemmend. Van de originele plaat zorgt toenmalige afsluiter All Apologies bij mij nog altijd voor het meeste kippenvel, maar ook de andere tracks op de plaat hebben in de afgelopen twintig jaar eerder aan kracht en urgentie gewonnen dan verloren. De cd’s met bonus-tracks laten alternatieve mixen en demo’s horen. Hier en daar de moeite waard, al vind ik persoonlijk de oorspronkelijke mix niet zo verkeerd. Het live-materiaal is interessanter. De laatste tour van Nirvana is in de geschiedenisboeken terecht gekomen als een aaneenschakeling van ellende en drama, maar zo af en toe liet de band toch ook grootse dingen horen op het podium. In Utero stond uiteindelijk volledig in de schaduw van de trieste dood van Kurt Cobain, maar verdient 20 jaar na de oorspronkelijke release meer eer. In Utero behoort immers tot de beste rockplaten uit de jaren 90 en is sindsdien niet al te vaak meer benaderd of overtroffen. Verdient daarom, naast Nevermind, een plekje in iedere platenkast. Erwin Zijleman



22 september 2013

The Maureens - The Maureens

Het titelloze debuut van The Maureens ziet er niet alleen uit als één van de memorabele lenteplaten van het Excelsior label, maar klinkt ook zo. Stop het debuut van de band uit Utrecht in de cd speler en de seizoenen slaan op hol. Niks herfst en winter; het is lente en er komt een hele mooie zomer aan. Het debuut van The Maureens roept herinneringen op aan de inmiddels tot klassiekers uitgegroeide Excelsior platen van onder andere Johan, Daryll-Ann en Simmer (de onbekende parel uit het Excelsior oeuvre), maar The Maureens gaan ook veel verder terug in de tijd. Veel songs op de plaat zouden ook kunnen stammen uit de vroege jaren 70 en bij een aantal songs sta je opeens midden in de Summer of Love van 1967. Denk aan The Beach Boys (de fraaie harmonieën) en The Byrds (de gitaren), maar na het noemen van deze namen zijn we er nog niet. Het debuut van The Maureens heeft immers ook wel wat van de platen van Big Star en Teenage Fanclub en in een aantal tracks hoor ik ook wel wat van het inmiddels ook al legendarische debuut van The La’s. Na het noemen van zoveel grote namen kan het debuut van The Maureens eigenlijk alleen maar tegenvallen, maar de plaat doet dat niet. Wat zeker helpt is dat de leden van de band hun sporen in de muziek inmiddels ruimschoots verdiend hebben. The Maureens bouwt voort op de muzikale verdiensten van onder andere Silence Is Sexy (8 jaar geleden nog winnaar van de Grote Prijs van Nederland) en Brown Feather Sparrow (een paar jaar later in de finale van diezelfde Grote Prijs van Nederland) en dat hoor je. Het debuut van The Maureens laat zes gelouterde muzikanten horen, die hun klassiekers kennen. Hiernaast nemen de leden van de band ook allemaal hun eigen muzikale bagage mee, wat het geluid van de band veelkleurig en divers maakt. Het debuut van The Maureens is hierdoor veel meer dan aangename maar verder niet heel urgente of opzienbarende retro-pop. De plaat bevat een flinke serie vrijwel onweerstaanbare popsongs, die ook nog eens perfect en met heel veel energie en plezier worden uitgevoerd. Het debuut van The Maureens is een plaat waarvan je alleen maar heel erg vrolijk kunt worden, maar het is ook een plaat die prikkelt en verrast. Na de eerste noten was ik een aantal weken geleden direct verkocht, maar een paar weken later vind ik het debuut van The Maureens nog veel leuker, interessanter en onweerstaanbaarder. Het lijkt misschien makkelijk om voort te bouwen op de muziek van de grote bands die ik hierboven heb genoemd, maar ga er maar aan staan. In de meeste gevallen verlang je vrijwel onmiddellijk naar de originelen en speelt de nieuwe band een kansloze wedstrijd. Het is anders bij The Maureens. Wanneer je het debuut van de band uit Utrecht eenmaal hebt gehoord wil je alleen maar veel meer. Laat de herfst en winter maar komen; met het debuut van The Maureens in huis blijft het nog maanden zomer. Hierna begint ook buiten de lente weer en ligt een perfecte soundtrack klaar. Erwin Zijleman



21 september 2013

Katie Brianna - Dark Side Of The Morning

Voor het minder bekende talent in het rootssegment reizen we deze week af naar de andere kant van deze aardbol. Naar Sydney in Australië om precies te zijn, want dat is de thuisbasis van de 24 jaar oude Katie Brianna. Dark Side Of The Morning is het debuut van de Australische singer-songwriter en het is een debuut dat naar veel meer smaakt. Direct bij de eerste noten van de openingstrack moest ik denken aan Kasey Chambers en dat is een naam die ik ook niet meer uit mijn hoofd krijg wanneer ik naar de muziek van Katie Brianna luister. Katie Brianna heeft namelijk een stem die als twee druppels water lijkt op die van de eveneens Australische Kasey Chambers. Dat is wat mij betreft vooral een pre, want de stem van Kasey Chambers behoort als je het mij vraagt tot de betere in het genre. Ook Katie Brianna heeft een heerlijke snik in haar stem en die doet het geweldig in de vooral door country gekleurde Amerikaanse rootsmuziek. De muziek van Katie Brianna doet vaak wat traditioneel aan en heeft absoluut goed geluisterd naar de rijke historie van de Nashville country. Op hetzelfde moment is de muziek van de Australische ook rauwer dan die van de gemiddelde Nashville zangeres en bovendien durft Katie Brianna ook buiten de lijntjes te kleuren en experimenteert ze ook voorzichtig met pop, rock (waarin Brianna opeens klinkt als Aimee Mann) en Iers aandoende muziek. Dark Side Of The Morning is voor een debuut een opvallend veelzijdige plaat. De meeste songs op de plaat zijn behoorlijk ingetogen en leunen volledig op de mooie stem van Katie Brianna, die ondanks haar jonge leeftijd behoorlijk ervaren en doorleefd klinkt. Dark Side Of The Morning zal het vooral goed doen bij liefhebbers van wat traditionelere rootsmuziek met vooral invloeden uit de country, maar ook fans van bijvoorbeeld Jewel vallen zich geen buil aan een aantal songs op de plaat. Ik vond Dark Side Of The Morning in eerste instantie mooi maar nog niet direct bijzonder, maar hoe vaker ik de plaat hoor, hoe meer ik onder de indruk raak van de zang en de songs van Katie Brianna. De songs die op het eerste gehoor vooral aangenaam voortkabbelen laten steeds meer diepgang horen en de stem van de Australische is er een die langzaam maar zeer zeker diep onder de huid kruipt. Dark Side Of The Morning is een plaat die overloopt van de belofte, maar een aantal tracks op de plaat zijn zo goed dat Katie Brianna de belofte ook al deels voorbij is. Ik heb mindere platen van vrouwelijke singer-songwriters besproken de laatste maanden. Ga daarom zeker luisteren, de rest komt vanzelf. Erwin Zijleman

Het op de kop tikken van een fysiek exemplaar van Dark Side Of The Morning vergt waarschijnlijk het nodige uithoudingsvermogen. Digitaal is een stuk eenvoudiger. Alle info is te vinden op de website van Katie Brianna: http://www.katiebrianna.com/store.html

20 september 2013

Jack Johnson - From Here To Now To You

Er zijn muzikanten van wie je wilt of zelfs eist dat ze zich constant blijven vernieuwen, maar er zijn ook muzikanten die jaar en dag precies hetzelfde mogen of misschien zelfs wel moeten blijven doen. Dat laatste geldt wat mij betreft voor Jack Johnson. Als ik een plaat van de voormalige professionele surfer uit de kast trek, heb ik behoefte aan zonnige muziek waarbij het heerlijk ontspannen is. Dat soort muziek maakt de muzikant uit Ohau, Hawaii, inmiddels al een jaar of twaalf en hij doet het nog verdomd goed ook. Het stapeltje platen dat Jack Johnson inmiddels op zijn naam heeft staan is voor een belangrijk deel uitwisselbaar, maar omdat Johnson geweldige songs schrijft en je van zijn muziek alleen maar heel vrolijk kunt worden, komt hij hier tot dusver mee weg. Dat doet hij ook weer met From Here To Now To You, de zesde studioplaat van Jack Johnson (filmsoundtracks niet meegerekend). In tegenstelling tot op zijn vorige plaat, To The Sea uit 2010, experimenteert Jack Johnson dit keer wat minder met een net iets steviger geluid, zodat de plaat naadloos aansluit op zijn debuut Brushfire Fairytales uit 2001. Dat klinkt stomvervelend, maar stop From Here To Now To You in de cd speler en de zomer, die vorige week definitief uit het land leek verdreven, is weer helemaal terug. De voornamelijk akoestisch uitgevoerde songs op de plaat zijn stuk voor stuk heerlijk laid-back en zijn van het soort dat na één keer horen bekend en dierbaar is. Luister naar de muziek van Jack Johnson en je verruilt de grauwe Nederlandse herfst heel even voor een wit palmenstrand op Hawaii. Zolang je daar mag vertoeven heb je in muzikaal opzicht maar één wens: genieten van muziek die voortkabbelt als het zeewater en aanvoelt als een mooie zomerdag. Jack Johnson zorgt ook op From Here To Now To You weer voor deze muziek. Recensies van Jack Johnson platen zijn meestal kort. Ik wilde het ook kort houden, want wat moet ik er over zeggen? From Here To Now To You is in alle opzichten een typische Jack Johnson plaat. Zonnig, warm en aangenaam. Niet beter dan zijn vorige platen, maar ook zeker niet slechter. Hier zou ik het bij kunnen laten, maar ik wil deze keer toch een statement maken. De muziek van Jack Johnson wordt vaak beschreven als simpel en pretentieloos. Het lijkt misschien of Jack Johnson de laid-back popliedjes op From Here To Now To You bijna achteloos uit zijn mouw schudt en deze alleen maar gaan over strand, zee en zon, maar dat is te makkelijk. Zeker wanneer je wat beter luistert naar de nieuwe plaat van de Amerikaan zal je concluderen dat het allemaal bijzonder knap in elkaar steekt en nog ergens over gaat ook. Dat de nieuwe Jack Johnson verder aanvoelt als een vrije zomerdag maakt de plaat alleen maar leuker. En onweerstaanbaarder. Erwin Zijleman



19 september 2013

Dent May - Warm Blanket

De Amerikaanse singer-songwriter Dent May maakte de afgelopen jaren twee even idiote als briljante platen. Op zijn debuut of The Good Feeling Music Of Dent May & His Magnificent Ukulele trok Dent met zijn ukelele langs een omgevallen platenkast vol eigenzinnige popmuziek, om vervolgens op zijn tweede plaat Do Things ook nog eens flink wat invloeden uit de elektronische dansmuziek toe te voegen. Het leverde May de vergelijking op met eigenzinnige en onbegrepen muzikanten als Jonathan Richman, Stephen Merritt (Magnetic Fields) en Patrick Wolf. Net als de bovengenoemde muzikanten wist Dent May zijn genialiteit wat mij betreft niet te doseren, waardoor ik uiteindelijk toch afhaakte. Ik begon daarom met enige reserves aan de man’s derde plaat, maar Warm Blanket blijkt een warm bad (cover) of, zoals je wilt, een warme deken (titel). Warm Blanket werd naar verluidt opgenomen in een oud behekst huis in Florida, maar in muzikaal opzicht straalt de plaat veel meer rust uit dan we van Dent May gewend zijn. De uit Mississippi afkomstige muzikant is nog altijd niet vies van het gebruik van flink wat, niet altijd bij elkaar passende, instrumenten en voorziet zijn niet alledaagse popliedjes ook nog altijd van zo nu en dan weinig bescheiden arrangementen, maar het is al lang niet meer zo over the top of wereldvreemd als op zijn vorige platen. Hoewel ook Warm Blanket zeker niet in 1, 2 of 3 hokjes is te vangen, zijn de meeste songs op de plaat te voorzien van het etiket barokke pop (denk aan Scott Walker in zijn jonge jaren), Westcoast pop (begin en eindig bij Brian Wilson) of hogeschool 70s pop (met icoon Harry Nillson, natuurlijk Paul McCartney en zeker ook kameleon David Bowie als beste vergelijkingsmateriaal). Warm Blanket is een wat consistentere plaat dan zijn twee voorgangers, maar Dent May blijft gelukkig een vreemde snuiter die muziek maakt die van de hak op de tak durft te springen. Warm Blanket bevat in potentie een aantal wereldhits, maar door de bijzondere uitvoering en productie zal het in commercieel opzicht waarschijnlijk nooit wat worden met Dent May. Ik maak me er niet druk om. Waar ik bij de twee vorige platen van Dent May bleef steken bij aardige en zo nu en dan zelfs geniale momenten, koester ik steeds meer popliedjes op Warm Blanket. De popliedjes op Warm Blanket ontlenen hun kracht voor een deel aan het tijdloze karakter, maar de eigenzinnige instrumentatie en arrangementen zijn minstens net zo belangrijk. Door de instrumentatie en de arrangementen doet Warm Blanket ook wel wat denken aan de meesterwerken die Todd Rundgren ooit maakte (Platen die inmiddels aan de eregalerij van de popmuziek zijn toegevoegd, maar helaas in de meeste platenkasten ontbreken. Mijn persoonlijke tips: Something/Anything? uit 1972 en A Wizard, A True Star uit 1973); de zoveelste aanbeveling. De vorige twee platen van Dent May waren hun tijd vooral vooruit en boden hierdoor weinig houvast. Op Warm Blanket vindt Dent May muziek uit de jaren 60 en 70 voor een belangrijk deel opnieuw uit. Het levert een plaat op die in tegenstelling tot zijn voorganger wel de jaarlijstjes kan halen. Erwin Zijleman



18 september 2013

Sebadoh - Defend Yourself

Sebadoh ontstond aan het eind van de jaren 80 uit frustratie. Dinosaur Jr. bassist Lou Barlow werd als songwriter steeds minder serieus genomen door Dinosaur voorman J. Mascis en zag op het in 1988 verschenen Bug niet een van zijn songs terug (op Dinosaur Jr.’s meesterwerk You're Living All Over Me uit 1987 was hij nog met twee songs vertegenwoordigd). Barlow begon daarom Sebadoh; een band die bijna stiekem zou uitgroeien tot één van de meest invloedrijke bands uit de jaren 90. Sebadoh is altijd wat minder bekend gebleven dan de andere grote bands uit de jaren 90, maar maakte in de eerste helft van de jaren 90 een flink aantal uitstekende platen die tot op de dag van vandaag invloed hebben. Aan het eind van de jaren 90 viel het doek voor Sebadoh en concentreerde de aandacht van Barlow zich op zijn solocarrière, zijn bands The Folk Implosion en Sentridoh en uiteindelijk ook weer Dinosaur Jr. Veertien jaar na het matige The Sebadoh en zes naar na de verrassend sterke comeback van Dinosaur Jr. (die in 2009 en 2012 een minstens even sterk vervolg kreeg), is Sebadoh terug met Defend Yourself. Barlow moet het doen zonder lid van het eerste uur Eric Gaffney, maar omdat Jason Loewenstein wel van de partij is kan zeker worden gesproken  van een volwaardige Sebadoh reünie. Defend Yourself zal, zeker voor de fans van de band, aanvoelen als een warm bad. De plaat sluit naadloos aan op de beste platen van de mand en wekt nergens de indruk dat sindsdien 20 jaren zijn verstreken. Sebadoh maakt nog altijd van de hak op de tak muziek met vooral invloeden uit de lo-fi en de indie-rock.  Net als op de vorige platen van Sebadoh schiet de band heel af en toe flink mis, maar hier staan vele voltreffers tegenover. Defend Yourself is, zoals we van Sebadoh gewend zijn, een zeer veelzijdige plaat. Gitaargeweld wordt afgewisseld met ingetogen songs en waar de band de ene keer stevig rammelt, komt het de volgende keer op de proppen met een nagenoeg perfect pop- of rockliedje. De diversiteit in zowel stijlen als kwaliteit stond de doorbraak van Sebadoh naar een groot publiek altijd wat in de weg. Dat zal met Defend Yourself niet anders zijn, maar een ieder die de oude platen van de band koestert, zal ook de nieuwe plaat omarmen. Ik heb altijd genoegen genomen met de momenten van Sebadoh en doe dat nog steeds. Defend Yourself is zeker geen plaat die ik van kop tot staart weet te waarderen, maar de beste songs op de plaat zijn pareltjes. Dat Lou Barlow sinds zijn strubbelingen met J. Mascis in Dinosaur Jr. kiest voor democratie binnen Sebadoh begrijp ik, maar als ik mag kiezen kies ik zonder enige twijfel voor de meer ingetogen songs op de plaat, die in de meeste gevallen zijn geschreven door Lou Barlow. Dit pleit voor een Lou Barlow soloplaat, al sluit ik zeker niet uit dat juist de dynamiek op en diversiteit van Defend Yourself de meer ingetogen songs zo mooi maakt. Al met al ben ik wel in mijn nopjes met deze nieuwe Sebadoh plaat, die net als de laatste platen van Dinosaur Jr. smaakt naar veel meer. Erwin Zijleman 



17 september 2013

Tamikrest - Chatma

Tamikrest heeft altijd wat in de schaduw gestaan van het veel bekendere Tinariwen. Beide bands bestaan uit Tuaregs, een nomade volk dat de afgelopen decennia vooral op de vlucht is geweest, en beide bands opereren in het genre dat de afgelopen jaren vele namen heeft gekregen, maar uiteindelijk toch vooral bekend is als Mali Blues. In Mali leek Tamikrest de afgelopen jaren een redelijk veilige thuisbasis te hebben gevonden, maar het recente geweld in het land dwong de band om de tenten opnieuw op te breken en te verhuizen naar Algerije. Het heeft de band er niet van weerhouden een fantastische plaat te maken. Chatma is een muzikale smeltkroes met bekende en veel minder bekende ingrediënten. Net als bij Tinariwen is het gitaarwerk op de plaat het eerste dat onze Westerse muzikale oren aanspreekt. Het is heerlijk bluesy en zo nu en dan opvallend rauw gitaarspel dat zo lijkt weggelopen uit de jaren 70. Het gitaarspel wordt vervolgens gecombineerd met traditioneel klinkende zang. Dat is even wennen, maar uiteindelijk past het perfect bij elkaar en versterken het voor ons redelijk conventionele gitaarspel en de voor ons zeer onconventionele zang (meestal een combinatie van mannen- en vrouwenstemmen) elkaar alleen maar. Chatma is een plaat vol dynamiek. Aan de ene kant van het spectrum staan bijna bezwerende en psychedelisch aandoende tracks die een bijna hallucinerende werking hebben, aan de andere kant van het spectrum behoorlijk rauwe songs of songs met zonnige ritmes die raken aan de reggae of de West-Afrikaanse muziek. Ook ik was in eerste instantie vooral gegrepen door het gitaarwerk, dat hier en daar een brug slaat tussen Jimi Hendrix, Eric Clapton en Pink Floyd’s David Gilmour, maar nu ik aan de plaat gewend ben geniet ik vooral van de onderhuidse spanning op de plaat. Tamikrest heeft de tijd op haar nieuwe plaat en dat maakt de muziek van de band heel bijzonder. De band durft stiltes te laten vallen of durft te kiezen voor totale leegte, wat de muziek van Tamikrest onderscheidt van de meeste andere muziek van het moment. In eerste instantie vond ik Chatma vooral leuk voor de broodnodige afwisseling, maar inmiddels ben ik toch behoorlijk verslaafd aan de unieke klanken van Tamikrest. Zeker wanneer je de plaat lekker hard draait of met de koptelefoon beluistert is Chatma van Tamikrest een plaat met een enorme impact. Ook als je je in eerste instantie nog verzet, ga je uiteindelijk genadeloos voor de bijl. Chatma is een geestverruimende plaat vol fascinerende muziek. Het is muziek die met één been in de popmuziek staat die we kennen, maar het andere been staat in een wereld waarvan we geen weet hebben. Dat Tamikrest zich staande weet te houden in het geweld dat de bakermat van de Mali Blues momenteel treft is al een prestatie van formaat, maar dat het vervolgens ook nog eens een plaat als Chatma weet te maken dwingt ongelooflijk veel respect af. Chatma van Tamikrest is een luistertrip die iedereen maar eens moet ondergaan. Grote kans dat de plaat ook jou uiteindelijk zal meeslepen naar iets dat heel ver is verwijderd van de jachtige samenleving waarin wij hier leven. Erwin Zijleman



16 september 2013

De Staat - I_Con

De Staat kreeg op basis van haar debuut Wait For Evolution al weer bijna vijf jaar geleden het etiket stonerrock opgeplakt en dit is een etiket dat maar lastig los laat. Dat ligt zeker niet aan de muziek van de band rond frontman Torre Florim. Wait For Evolution was veel meer dan stonerrock en dat gold in nog veel sterkere mate voor het uitstekende Machinery uit 2011. Bij beluistering van de derde plaat van De Staat, I_Con, is snel duidelijk dat het oude etiketje er nu echt af moet en vervolgens moet worden vervangen door een etiket dat ruimte biedt aan een hele waslijst genres. I_Con is een buitengewoon fascinerende plaat die meerdere kanten op schiet. Heel af en toe maakt de band nog muziek waarvoor Queens Of The Stone Age of voorganger Kyuss zich niet zou schamen of geschaamd zou hebben, maar veel vaker zoekt De Staat het experiment. Een flinke bak elektronica is op I_Con minstens net zo belangrijk als de gitaren en invloeden uit de stevige gitaarrock worden net zo makkelijk vermengd met invloeden uit de prog-rock als met invloeden uit de psychedelica. Dat is zeker even wennen, maar onder het nieuwe laagje dat vooral bestaat uit synths en opvallende ritmes (variërend van industrieel tot tribaal) zit nog wel degelijk het typische De Staat geluid dat de afgelopen jaren zoveel indruk maakte. I_Con is in alle opzichten een veelzijdige plaat. Het instrumentarium is breder dan we van De Staat gewend zijn, maar de band varieert dit keer ook meer met  het tempo en wisselt bovendien loodzware songs af met meer lichtvoetige songs. De muziek van De Staat bevindt zich niet in het luchtledige. Net als bij beluistering van Wait For Evolution duiken de namen van de grote stonerrock bands op en net als bij Machinery heeft het af en toe ook nog wel wat van Nick Cave. De namenlijst moet dit keer echter flink worden uitgebreid en dat is lang niet altijd makkelijk. Wanneer de synths aanzwellen heeft het wat van Gary Numan of Depeche Mode, wanneer de ritmes bijna funky zijn duikt de naam van Red Hot Chili Peppers op, hier en daar hoor ik zelfs iets van de Simple Minds in hun geïnspireerde dagen of een vleugje triphop, maar er blijft vervolgens nog een hele serie songs over waar ik niet direct een naam aan kan verbinden.  I_Con is hierdoor een plaat die niet onmiddellijk houvast biedt. Het maakt van de beluistering van I_Con een fascinerende roller coaster ride die al snel wat heftiger blijkt dan het gemiddelde ritje. I_Con is een plaat die voorlopig nog wel even zal blijven groeien, maar ook zonder deze groei is het een plaat waarop we in Nederland verschrikkelijk trots mogen zijn. De Staat sloot met Wait For Evolution al aan bij de internationale subtop en steeg met Machinery stiekem nog wat verder door. Met I_Con streeft de band de meeste internationale concurrenten voorbij. I_Con is een plaat waarvan de Pitchforks van deze wereld gaan kwijlen, maar dan moeten ze hem wel eerst horen. Spread the word derhalve. Erwin Zijleman



15 september 2013

Elton John - The Diving Board

Ik heb een week of wat geleden een paar keer in mijn ogen gewreven, maar het stond er echt. Het gerenommeerde Britse muziektijdschrift Uncut durfde het deze week verschenen The Diving Board van Elton John een meesterwerk te noemen en bovendien een plaat die kan worden vergeleken met zijn beste platen. Nadat ik The Diving Board een paar keer had gehoord vond ik dat net wat teveel eer, maar The Diving Board is zeker de beste Elton John plaat in heel veel jaren. Dat is ook niet zo moeilijk. De Brit maakte tussen 1970 en 1975 meer dan een handvol meesterwerken (Elton John, Tumbleweed Connection, Madman Across The Water, Honky Chateau, Don't Shoot Me I'm Only The Piano Player , Goodbye Yellow Brick Road, Captain Fantastic And The Brown Dirt Cowboy) en ook een aantal andere platen uit deze periode zou hij later niet zomaar overtreffen (11-17-70, Caribou, Rock of the Westies). In de jaren 80 en 90 maakte Elton John eigenlijk maar één echt goede plaat (Too Low For Zero uit 1983) om vervolgens, net als veel van zijn generatiegenoten, heel behoorlijk te beginnen aan net nieuwe millennium. Dat leverde een aantal redelijke platen op, met het samen met zijn held Leon Russell gemaakte The Union uit 2010 als uitschieter, maar in de buurt van de briljante serie uit de vroege jaren 70 kwam Elton John niet. Dat komt The Diving Board Wel. Voor The Diving Board werd Elton John wederom gekoppeld aan producer T-Bone Burnett, die ook The Union produceerde en Elton John dit keer uitdaagde om weer eens muziek te maken zoals hij dat in een inmiddels heel ver verleden deed. De basis van The Diving Board bestaat net als in de gouden jaren uit een knap spelende ritmesectie en het heerlijke pianospel van Elton John. Bassist Raphael Saadiq en drummer Jay Bellerose ondersteunen dit fraaie pianospel van Elton John echt op geweldige wijze, hier en daar bijgestaan door gitarist Doyle Bramhall II of wat strijkers. De prima zang van de inmiddels 66-jarige Brit, de prima songs op de plaat en natuurlijk de productie van T-Bone Burnett doen de rest. The Diving Board herinnert in meerdere opzichten aan de geweldige platen die Elton John zo’n 40 jaar geleden maakte met Bernie Taupin (die ook op The Diving Board weer van de partij is). De instrumentatie is vrijwel gelijk, de balans tussen lome ballads en net wat meer up-tempo songs is hersteld, maar boven alles straalt The Diving Board de urgentie uit die zo lang ontbrak op de platen van Elton John. Ik kan me niet herinneren dat ik de afgelopen 30 jaar een Elton John plaat heb gehoord die me langer dan een paar tracks kon boeien (en dan vaak alleen for old times’ sake om vervolgens snel Madman Across The Water weer eens op te zetten), maar The Diving Board is hier inmiddels vele malen glansrijk in geslaagd). Op The Diving Board heeft Elton John zijn oude vorm hervonden en komt hij op zijn minst in de buurt van zijn beste platen. Of dit echt een meesterwerk is dat past in het bovenstaande rijtje klassiekers durf ik nog niet te zeggen, maar zo idioot als de woorden van Uncut een paar weken geleden klonken zijn ze al lang niet meer. Wat een verrassing. Erwin Zijleman



14 september 2013

Caitlin Rose - The Stand In

In de categorie minder bekend talent in het rootssegment vandaag aandacht voor een plaat die ik al maanden heb liggen, in die maanden regelmatig heb beluisterd en bij al die beluisteringen zeer kon waarderen. Dat The Stand In van Caitlin Rose tot dusver geen plekje op deze BLOG wist te veroveren kan ik dan ook niet direct verklaren, maar het wordt zo langzamerhand wel eens tijd. Caitlin Rose maakte de afgelopen jaren twee platen die vooral veelbelovend waren, maar met The Stand In zet ze een grote stap in de richting van de eredivisie van de vrouwelijke singer-songwriters in het alt-country segment. The Stand In is de afgelopen maanden vergeleken met alles tussen Patsy Cline, Linda Rondstadt en Laura Cantrell. Dat is een mooi rijtje dat de muziek van Caitlin Rose recht doet. Net als Patsy Cline beschikt Caitlin Rose over een geweldige stem die flink kan uithalen en is voorzien van de snik die in het country genre bijna onontbeerlijk is. Net als Linda Rondstadt is Caitlin Rose niet vies van het verwerken van flink wat invloeden uit de 70s pop, wat hier en daar zelfs raakvlakken met Fleetwood Mac oplevert. En net als Laura Cantrell slaagt Caitlin Rose er in om in de overvolle vijver van de alt-country pop op de proppen te komen met een eigen geluid waarin ook volop ruimte is voor gevoel. The Stand In is over het algemeen genomen een plaat met een lekker vol en toegankelijk geluid. Het is een geluid dat je waarschijnlijk al duizenden keren eerder heb gehoord als liefhebber van Amerikaanse rootsmuziek, maar ondanks het feit dat Caitlin Rose vooral voortbouwt op alles dat in dit genre al is gedaan de afgelopen decennia, verveelt de muziek van de oorspronkelijk uit Texas afkomstige, maar al geruime tijd vanuit Nashville, Tennessee, opererende singer-songwriter, geen seconde. In eerste instantie overtuigen vooral de songs met groots klinkende countrypop, maar inmiddels heb ik een duidelijke voorkeur voor de net wat meer ingetogen songs op de plaat, waarin Caitlin Rose imponeert als zangeres. The Stand In is voorzien van een blinkende productie die af en toe wat glad over komt, maar onder het dunne laagje chroom zit gelukkig ook wel wat roest, dat zo af en toe op de stembanden slaat van Caitlin Rose en vervolgens zorgt voor de bezieling die zo ontbreekt bij haar jongere maar veel succesvollere collega’s. Ik ben er bij beluistering van The Stand In vaak van uit gegaan dat Caitlin Rose het wel op eigen kracht zou redden, maar nu ik daar aan begin te twijfelen breng ik de fraaie derde plaat van Caitlin Rose alsnog onder de aandacht. The Stand In van Caitlin Rose is al een tijdje uit, maar moet nu eindelijk maar eens de waardering krijgen die de plaat verdient. Erwin Zijleman



13 september 2013

Julianna Barwick - Nepenthe

Er zijn de afgelopen weken zo idioot veel goede platen verschenen dat er helaas ook bovengemiddeld goede platen tussen wal en schip dreigen te vallen. Nepenthe van Julianna Barwick valt zeker in deze categorie. De plaat verscheen op dezelfde dag als de nieuwe plaat van Julia Holter, die enigszins vergelijkbare muziek maakt, maar op één of andere manier veel meer aandacht weet te trekken. Julianna Barwick verdiende deze aandacht al met het prachtige The Magic Place dat in 2011 verscheen, maar deze vooral met haar stem gecreëerde plaat werd door de meeste muziekliefhebbers toch te moeilijk bevonden. Ook Nepenthe is zeker geen makkelijke plaat. De plaat staat vol met sprookjesachtige vaak bijna klassiek aandoende muziek die voor een belangrijk deel wordt ingekleurd met de uit heel veel lagen bestaande zang van Julianna Barwick. De term zang moet hierbij nog enigszins gerelativeerd worden, want Julianna Barwick gebruikt de vele klanken in haar stem vooral als instrument. De soms zwaar aangezette maar over het algemeen atmosferische muziek op Nepenthe heeft wel wat van Sigur Rós (wiens producer Alex Somers achter de knoppen zat voor deze op IJsland opgenomen plaat, waarna ook Sigur Rós zanger Jónsi aanschoof), van de dromerige muziek van Cocteau Twins (ook al niet bekend om de meest gangbare vocalen) en van de al eerder genoemde Julia Holter, maar het grootste deel van Nepenthe bestaat toch uit muziek die zich nauwelijks laat vergelijken met die van anderen. Voorganger The Magic Place was al geen aardse plaat, maar het werkelijk prachtig opgenomen Nepenthe (wat een verschil met The Magic Place dat toch vooral een knap in elkaar geknutselde plaat was) klinkt nog veel zweveriger en sluit naadloos aan op veel andere muziek uit het hoge noorden. Op Nepenthe verwerkt Julianna Barwick het verlies van een dierbare en dat is goed te horen. De plaat heeft een donkere en hier en daar zelfs bijna beklemmende sfeer en past beter bij de zware regenbuien van de laatste dagen dan bij de zomerdagen die we vorige week nog cadeau kregen. Waar Julia Holter op haar nieuwe plaat toch voorzichtig opschuift in de richting van songs met een kop en een staart, verliest Julianna Barwick dit type songs voorlopig helemaal uit het oog. De ambient achtige muziek op Nepenthe moet het niet hebben van herkenbare melodieën en aanstekelijke refreinen, maar betovert je langzaam maar zeker met wonderschone klanken van elektronica en strijkers, een hele bijzondere sfeer en het unieke stemgeluid van Julianna Barwick. Ik geef eerlijk toe dat ik Nepenthe in eerste instantie mooi maar deprimerend vond, maar inmiddels word ik toch vooral betoverd door het unieke geluid van de plaat en laat ik de fantasie eindeloos prikkelen door de donkere wolken die over waaien. Geen plaat voor alle momenten, maar zo op zijn tijd verricht Julianna Warwick met Nepenthe echt wonderen. Erwin Zijleman



12 september 2013

Arctic Monkeys - AM

Arctic Monkeys gaat inmiddels al weer zo’n zevenenhalf jaar mee. In de eerste zeven jaar van haar bestaan heeft de band uit Sheffield geen slechte plaat gemaakt. Het debuut van de band, Whatever People Say I Am, That's What I'm Not uit 2006, staat inmiddels in de boeken vermeld als klassieker, terwijl Favourite Worst Nightmare (2007), Humbug (2009) en Suck It And See (2011) niet onder deden voor het zo memorabele debuut. Op één of andere manier haal ik de platen van Arctic Monkeys echter nooit meer uit de kast als ze hier eenmaal in zijn verdwenen. Platen van The Libertines, Oasis, The Smiths, The Jam, The Strokes, The Clash en de laatste jaren Queens Of The Stone Age, allemaal bands die flink wat invloed hebben gehad op de platen van Arctic Monkeys, draai ik nog steeds met grote regelmaat, maar Arctic Monkeys? Eigenlijk nooit. Na beluistering van de vijfde plaat van de band, AM, weet ik dat dit waarschijnlijk niet gaat veranderen. Waarom dat zo is weet ik nog niet precies, maar het heeft in ieder geval niet veel te maken met de kwaliteit van de platen van Arctic Monkeys. Ook AM is immers weer een hele goede plaat. Arctic Monkeys heeft nog altijd patent op even aanstekelijke als eigenzinnige gitaarsongs. Vergeleken met de voorgangers is AM over de hele linie net wat meer ingetogen en ook een stuk diverser, maar het zo herkenbare Arctic Monkeys geluid is nog steeds grotendeels intact. Ook AM is weer een plaat die klinkt als een omgevallen platenkast. Uiteraard komen alle hierboven genoemde namen voorbij, maar AM flirt ook net wat meer met de muziek van The Velvet Underground (wat de albumtitel ook al suggereert) en David Bowie en heeft bovendien goed geluisterd naar de platen van Franz Ferdinand (of de inspiratiebronnen van deze band). Met het noemen van namen kan ik waarschijnlijk de hele recensie vullen, maar het gaat nu even om Arctic Monkeys. Op AM neemt de band je mee langs zes decennia rockmuziek. Het merendeel van de reis gaat over Brits grondgebied, maar ook de Verenigde Staten worden niet vergeten. Vergeleken met de vorige platen van de band is er net wat minder aandacht voor stevige en stekelige gitaarrock, maar ook deze invloeden zijn niet helemaal vergeten, wat hier en daar nog heerlijke gitaarsolo’s oplevert. AM is net als zijn voorgangers een plaat zonder zwakke momenten en bovendien een plaat die opvalt door geweldige zang. Wanneer de plaat uit de speakers komt is het even feest. Net als alle inspiratiebronnen van de band weet Arctic Monkeys hoe een onweerstaanbaar popliedje moet klinken en hiervan komt er dan ook een heel dozijn voorbij op AM. Ik heb het wel allemaal eens eerder gehoord. Is dat erg? Nee. Doet het iets af aan de kwaliteit van de plaat? Nee. Het verklaart hooguit waarom ik de platen na een paar keer genieten eigenlijk nooit meer uit de kast haal. Ligt dat aan mij? Ja. Kortom, weer een uitstekende plaat van een van de betere (Britse) gitaarbands van het moment. Erwin Zijleman



11 september 2013

Emiliana Torrini - Tookah

Tookah is de vierde plaat van de IJslandse Emiliana Torrini. Haar debuut Love In The Time Of Science werd dertien jaar geleden nog (enigszins ten onrechte) in het hokje triphop gestopt, maar met Fisherman’s Woman uit 2005 en het verrassend succesvolle Me And Armani uit 2008 ontwikkelde Emiliana Torrini een geheel eigen stijl, die zich zowel liet beïnvloeden door Britse folk als door de mysterieuze en atmosferische muziek waar IJsland zo bekend van is. Door het onverwachte succes van Me And Armani hebben we lang op Tookah moeten wachten, maar het was het wachten waard. Ook op Tookah verrast Emiliana Torrini weer met ingetogen luisterliedjes die stuk voor stuk haar zo unieke stempel bevatten. In een aantal tracks op de plaat experimenteert Emiliana Torrini met net wat meer elektronica dan we van haar gewend zijn, maar Tookah een elektronische plaat noemen (wat hier en daar gebeurt en meestal uitsluitend op basis van de single Speed Of Dark), gaat veel te ver. Tookah bevat immers ook volop songs die worden gedragen door akoestische gitaar, terwijl in een aantal andere tracks elektronica slechts zeer subtiel wordt ingezet. Emiliana Torrini had de afgelopen jaren last van een writer’s block, maar daar is op Tookah weinig van te merken. De vierde van Emiliana Torrini is een geïnspireerd klinkende plaat vol verrassende wendingen. Die verrassende wendingen komen deels uit het bijzonder veelzijdige instrumentarium op de plaat en deels uit de fascinatie voor bijzondere ritmes. Elektronica en akoestische instrumenten worden op bijzonder creatieve wijze gecombineerd, wat Tookah een bijzonder geluid geeft. Dit wordt alleen maar bijzonderder door de mix van exotische en meer triphop of dance georiënteerde ritmes. De licht onderkoelde maar tegelijkertijd ook warme stem van Emiliana Torrini doet de rest. Tookah is door de bijzondere songstructuren en het gevarieerde geluid geen plaat die zich heel erg opdringt of direct overtuigt, maar dat was bij de vorige drie platen van de IJslandse singer-songwriter volgens mij niet anders. Tookah duurt nog geen veertig minuten, waarvan er zevenenhalf worden gebruikt voor de behoorlijk experimentele slottrack. Het zijn veertig minuten waarin zoveel gebeurt dat het af en toe wat veel van het goede is, maar minstens net zo vaak word je geraakt door prachtige luisterliedjes, engelachtige zang of prachtige atmosferische soundscapes. Tookah is al met al een waardig opvolger van het in zo brede kring bejubelde Me And Armani. Het kost absoluut wat tijd om Tookah te doorgronden, maar de beloning is er ook naar. De vierde bijzondere plaat van deze unieke muzikante uit IJsland. Erwin Zijleman


10 september 2013

Goldfrapp - Tales Of Us

Mijn haat-liefde verhouding met de muziek van Allison Goldfrapp duurt inmiddels 13 jaar. Precies 13 jaar geleden verscheen haar debuut Felt Mountain; een plaat die ik direct omarmde en nog altijd schaar onder de allerbeste debuten in mijn platenkast. Op Felt Mountain ging Allison Goldfrapp op indrukwekkende wijze aan de haal met invloeden uit een aantal decennia popmuziek en voorzag ze deze samen met multi-instrumentalist Will Gregory van beeldende klanken die meer dan eens deden denken aan filmmuziek. Mijn liefde voor de muziek van Goldfrapp verdween als sneeuw voor de zon na de release van Black Cherry in 2003. Hoewel de ordinaire elektropop op de plaat uiteindelijk wel iets meer diepte bevatte dan bij eerste beluistering het geval leek en Goldfrapp Lady Gaga natuurlijk jaren voor was, kon en kan ik niets met de plaat; iets wat ook geldt voor het in 2006 verschenen Supernature dat op dezelfde leest was geschoeid en misschien nog wel wat platter en eenvormiger was. Het folky The Seventh Tree uit 2008 was opeens weer heel mooi en liet een prachtig ingetogen Allison Goldfrapp horen, waarna het in 2010 uitgebrachte Head First met goedkope synthpop en 70s disco weer zwaar teleurstelde. Op basis van de logische reeks uit het verleden had ik van Tales Of Us op voorhand geen hoge verwachtingen, maar Allison Goldfrapp heeft me voor de zoveelste keer op het verkeerde been gezet. Tales Of Us is een hele ingetogen plaat. De instrumentatie bestaat vooral uit akoestische gitaar of piano en bijzonder fraai gearrangeerde strijkers. De eenvoudige maar bijzonder fraaie instrumentatie wordt vervolgens door Allison Goldfrapp voorzien van intense en over het algemeen wonderschone vocalen. De schreeuwerige elektropop van de meeste van haar vorige platen heeft plaats gemaakt voor fluisterzachte popmuziek, die vaak wat Frans aan doet en hier en daar ook herinnert aan de filmische klanken van Felt Mountain. De instrumentatie doet hier en daar nog wel denken aan het beste werk van Goldfrapp, maar ik heb Allison Goldfrapp nog niet eerder zo mooi en intens horen zingen. Het geeft de plaat een bijzondere lading en een unieke sfeer. Tales Of Us is bij vlagen een plaat die ook door Kate Bush gemaakt had kunnen worden, maar Allison Goldfrapp verrast ook met prachtige breekbare liedjes die vol gevoel worden vertolkt. Na heel veel teleurstellende platen is dit er eindelijk weer eens een die de belofte van Felt Mountain waar maakt. Meer dan waar maakt durf ik zelfs wel te zeggen. Een prachtige plaat die doet uitzien naar de herfst, waarin Tales Of Us waarschijnlijk nog mooier, intenser en veelkleuriger is. Erwin Zijleman



09 september 2013

Janelle Monáe - The Electric Lady

Ondanks het feit dat ik zeker geen liefhebber ben van R&B, was ik ruim drie jaar geleden zeer onder de indruk van The ArchAndroid van Janelle Monáe. The ArchAndroid was ook zeker geen typische R&B plaat, maar een buitengewoon veelzijdige plaat waarop de meest uiteenlopende invloeden op razend knappe wijze aan elkaar werden gesmeed. Invloeden uit de R&B maakten hier zeker deel van uit, maar ik hoorde drie jaar geleden ook invloeden uit de soul, funk, pop, hip hop, reggae, rap, psychedelica, new wave, synthpop, blues, triphop, Afrikaanse muziek en rock en ben er destijds vast nog wel wat vergeten. The ArchAndroid wist net als de betere platen van bijvoorbeeld Prince, Jimi Hendrix en Stevie Wonder de grenzen van de zwarte muziek op alle mogelijke manieren te passeren, wat resulterende in een fascinerende luisterervaring die ook nog eens 70 minuten duurde (maar geen seconde verveelde). Ook op The Electric Lady pakt Janelle Monáe weer uit met bijna 70 minuten muziek en vervolgt ze het verhaal dat inmiddels uit vijf suites bestaat. Wat direct opvalt bij beluistering van The Electric Lady is dat de muzikale lappendeken van Janelle Monáe dit keer wat minder bont is dan we van haar gewend zijn. The Electric Lady past net wat beter in het R&B hokje dan zijn twee voorgangers, maar gelukkig is The Electric Lady nog altijd ver verwijderd van de gangbare platen in het genre. Met name de wat meer psychedelische en uitheemse invloeden hebben op The Electric Lady aan terrein verloren, waardoor de plaat kan worden getypeerd als een buitengewoon veelzijdige soulplaat. Voor The Electric Lady deed Janelle Monáe een beroep op meerdere muzikanten van naam en faam, onder wie Erykah Badu, Solange, Miguel, Esperanza Spalding en niemand minder dan Prince. De gastenlijst illustreert al dat de nadruk dit keer wat meer op de zwarte muziek ligt, maar ook onder deze paraplu kan een breed muzikaal palet worden bestreken. Op The Electric Lady gaat Janelle Monáe aan de haal met soul, rock, blues, funk, R&B en hiphop, wat vergeleken met The ArchAndroid een wat consistenter, maar nog altijd uniek geluid oplevert. Net als de vorige keer heb ik geen poging gedaan om het verhaal achter de plaat te volgen (conceptplaten zijn in tekstueel opzicht nu eenmaal niet aan mij besteed) en heb ik mij beperkt tot de muziek. Die is wederom geweldig. Het volle geluid van The Electric Lady spat werkelijk uit de speakers en Janelle Monáe slaagt er nog altijd in om songs te schrijven die direct vermaken, maar die ook verwonderen en betoveren. De verbazing van de vorige keer ontbreekt dit keer. Deels omdat The Electric Lady zoals gezegd wat minder divers is dan zijn voorganger en deels omdat ik dit keer met hoge verwachtingen begon aan de plaat, maar 70 minuten lang is meer dan duidelijk dat Janelle Monáe binnen de genres waarin ze opereert hogeschool muziek maakt. The Electric Lady is daarom, net als The ArchAndroid, een plaat die in zeer brede kring  en in ieder geval ver buiten de kaders van de zwarte muziek aandacht verdient. Grote kans dat ook jouw oordeel positief is. En is het toch net wat teveel R&B? Probeer dan The ArchAndroid maar eens. Erwin Zijleman



08 september 2013

Richard Buckner - Surrounded

De Amerikaanse singer-songwriter Richard Buckner heeft zo langzamerhand een buitengewoon fraai en fascinerend oeuvre op zijn naam staan. Wat 19 jaar geleden nog begon als conventionele roots met een flinke dosis rock, is uiteindelijk alle kanten op geschoten. Buckner maakte op zijn eerste vijfsterrenplaat, Devotion + Doubt uit 1997, vrij ingetogen country en folk, imponeerde op het in 2000 verschenen The Hill (wat mij betreft zijn beste plaat tot dusver) met afwisselend verstilde songs en gruizige rock om vervolgens met het door American Underground geïnspireerde Meadow (2006) een plaat af te leveren die door zowel liefhebbers van rootsmuziek als liefhebbers van indie-rock werd geprezen. Het na een bijna onwaarschijnlijke hoeveelheid tegenslagen uitgebrachte en buitengewoon overtuigende Our Blood liet twee jaar geleden een (eigenzinnige) terugkeer naar de rootsmuziek horen en nu ligt dan Surrounded in de winkel. Ik heb de plaat al een tijdje in huis en ben er inmiddels compleet verslingerd aan geraakt. Surrounded is niet alleen de beste plaat van Richard Buckner tot dusver, maar het is ook een buitengewoon fascinerende plaat, die onmogelijk in een hokje is te duwen. Direct in de openingstrack valt het stemmige geluid op. Richard Buckner heeft naast een autoharp een flinke bak technologie gebruikt en zet deze in om repeterende loopjes te creëren die zijn muziek een bijna ambient karakter geven. Als Buckner vervolgens in de tweede track klinkt als Roxy Music in haar beginjaren, weet je al zeker dat Surrounded een bijzondere plaat is. Richard Buckner laat zich op Surrounded nog steeds inspireren door de Amerikaanse rootsmuziek die hij zo’n twee decennia geleden omarmde, maar zorgt er vervolgens voor dat zijn versie van deze rootsmuziek volkomen uniek klinkt. Surrounded klinkt niet alleen uniek, maar ook buitengewoon mooi, wat deels de verdienste zal zijn van topproducer Tucker Martine, die iedere verrassende wending van Richard Buckner heeft voorzien van wonderschone en soms bijna sprookjesachtige klanken. Surrounded bevat zoals gezegd tracks met een bijna ambient karakter, maar Buckner zet dit nieuwe wapen gelukkig met mate in, zodat het geen trucje wordt. Veel tracks op de plaat zijn ingetogen luisterliedjes, maar rootsmuziek is het nauwelijks meer te noemen. Surrounded is een plaat die heel even vooral verbazing oproept, maar al heel snel is dit een plaat die je niet meer wilt missen en die vervolgens alleen maar mooier, indringender en avontuurlijker wordt. Richard Buckner is ondanks een stapel prachtplaten nog altijd relatief onbekend, maar om Surrounded kan (bijna) niemand heen. Ik adviseer iedereen dan ook nadrukkelijk om naar deze unieke plaat te gaan luisteren en om pas te oordelen wanneer je alles minstens één keer gehoord hebt. Ik heb de plaat inmiddels heel vaak gehoord en mijn oordeel ligt vast: wereldplaat! Erwin Zijleman



07 september 2013

Carly Ritter - Carly Ritter

Het predicaat "onbekend of miskend talent in het rootssegment", dat op zaterdag centraal staat op deze BLOG, is niet direct van toepassing op Carly Ritter. De Amerikaanse singer-songwriter krijgt momenteel in de Verenigde Staten immers flink wat aandacht en staat bovendien pas helemaal aan het begin van haar carrière. In de Verenigde Staten gaat het vast helemaal goed komen met deze carrière van de jonge singer-songwriter uit Los Angeles, maar of dat in Nederland ook het geval zal zijn durf ik te betwijfelen. Omdat ik  behoorlijk gecharmeerd ben van het titelloze debuut van Carly Ritter staat deze plaat daarom vandaag toch centraal op “Rootsy Saturday”. Carly Ritter is de kleindochter van country en western idool van weleer Texx Ritter en dochter van tv-acteur John Ritter en groeide op in rijkere voorsteden van Los Angeles. Op haar debuut blijkt Carly Ritter behoorlijk veelzijdig. De plaat opent met een wat zoete popsong die doet denken aan de muziek die in de jaren 70 in en rond Ritter’s thuisbasis Los Angeles werd gemaakt, maar in de tracks die volgen blijkt Carly Ritter ook goed thuis in de wat traditionelere rootsmuziek. Een aantal tracks op de plaat heeft een geluid dat gangbaar was in de jaren 60 en wel wat doet denken aan de muziek van Bobby Gentry, maar Carly Ritter kan ook goed uit de voeten met traditioneel aandoende folksongs die op bijzondere en knappe wijze Amerikaanse en Europese invloeden met elkaar verbinden. Dat laatste is mogelijk het resultaat van Ritter’s fascinatie voor Schotse folk (die centraal stond tijdens haar studie), maar over het algemeen genomen klinkt het debuut van Carly Ritter toch vooral Amerikaans. Carly Ritter werkt op haar debuut samen met jeugdvriend Joachim Cooder, die de muzikale genen van vader Ry blijkt te hebben en zijn vader ook nog eens wist te verleiden tot een muzikale bijdrage aan het debuut van Carly Ritter. Met name het gitaarwerk op de plaat is fraai, zeker wanneer wordt aangesloten bij 50s en 60s rock ’n roll, wat met enige regelmaat het geval is, maar het meest in het oor springen de warme en gevarieerde vocalen van Carly Ritter, die vrijwel alles wat ze aanraakt direct verandert in goud. Alles bij elkaar genomen is het debuut van Carly Ritter een erg aangename, bijzonder veelzijdige en absoluut veelbelovende plaat. Typisch zo’n plaat die heel veel lome zondagochtenden van de juiste soundtrack gaat voorzien, maar ook een plaat die nog wel eens flink zou kunnen groeien en zomaar uit kan groeien tot een van de beter rootsdebuten van het jaar. Erwin Zijleman



06 september 2013

Lilly Hiatt And The Dropped Ponies - Let Down

Lilly Hiatt deed een paar jaar geleden al eens wat achtergrondvocalen op een plaat van haar vader John (ze was in ieder geval te horen op Same Old Man uit 2008) en staat naar verluid ook regelmatig met haar vader op het podium, maar ik hoorde haar voor het eerst op de prima plaat van Ronnie Fauss (I Am The Man You Know I’m Not; eerder dit jaar besproken op deze BLOG en nog altijd een aanrader voor iedere liefhebber van rootsmuziek), waarop Lilly schitterde in een fraaie cover van Gram Parsons’ Sin City (en stiekem Emmylou Harris naar de kroon stak). Samen met haar band The Dropped Ponies debuteerde Lilly Hiatt eind vorig jaar met Let Down, maar deze plaat heeft tot dusver helaas nauwelijks aandacht gekregen. Het is het trieste lot dat veel kinderen van beroemde muzikanten lijkt te treffen, maar gelukkig mag het debuut van Lilly Hiatt nu in de herkansing. Op Let Down treedt Lilly Hiatt nadrukkelijk in de voetsporen van haar vader John. Ze doet dit met een af en toe lekker uit de bocht gierende band en een repertoire waarin zowel meer ingetogen als behoorlijk stevige alt-country een plekje heeft gevonden. Let Down is voorzien van een warm en gloedvol geluid (de fraaie productie van Doug Lancio, die overigens ook prima gitaar speelt, verdient een pluim), waarin met name het gitaarwerk van Beth Finney meerdere malen nadrukkelijk de aandacht opeist. Het is een geluid waarin de mooie stem van Lilly Hiatt goed tot zijn recht komt. Lilly overtuigt in vocaal opzicht minstens evenveel of misschien zelfs wel meer dan haar vader, maar moet het met haar songs nog afleggen tegen die van de oude meester. Voor iemand van net twintig schrijft Lilly Hiatt echter prima songs. Met name de wat stevigere en soms bijna bluesy songs op de plaat overtuigen vrij makkelijk (zeker wanneer Beth Finney met gitaarwerk van Neil Young’s Crazy Horse achtige proporties op de proppen komt), maar ook wanneer Lilly Hiatt kiest voor wat meer ingetogen en ook wat meer traditionele country blijft het eindoordeel vrij makkelijk positief. Lilly Hiatt zoekt op Let Down nog nadrukkelijk naar een eigen geluid, wat een opvallend veelzijdige plaat oplevert. Het is ondanks de hoorbare zoektocht een plaat die zich kan meten met die van vergelijkbare vrouwelijke singer-songwriters in het rootssegment, die er met Lilly Hiatt, zeker in vocaal opzicht, een serieuze concurrent bij hebben gekregen. Vader John had een paar jaar nodig om zijn eerste goede plaat af te leveren en timmert inmiddels al ruim 40 jaar aan de weg. De openingszet van Lilly is aanzienlijk sterker, wat de conclusie rechtvaardigt dat we van deze dame nog heel veel gaan horen. Het begint allemaal bij Let Down; een plaat die echt veel te goed is om te laten liggen. Erwin Zijleman